Ik mis ons samen
Mijn dierbare ogen zijn nog niet overleden. Maar ze zijn wel ernstig ziek, vermoedelijk terminaal. Ik leef al een tijdje met deze zieke ogen. Ze werden ziek toen ik zo'n dertig jaar met ze had geleefd. Dat was best al een lange tijd. Ze hebben me veel gebracht. Zo was ik een fervent lezer. Vanaf het moment dat letters voor mij betekenis kregen, werd ik een veelvraat. Maar ook hield ik van balsporten. Mijn ogen volgde de bal altijd heel precies, zodat ik op het juiste moment een rake klap kon uitdelen. Met een softbalknuppel, een tennisracket of een hockeystick.
Verder waren mijn ogen en ik dol op kunst. Architectuur van vroeger tijden, zoals kathedralen en kerken zagen we graag. Maar ook beeldende kunst beviel ons. Schilderijen, fresco's en beeldhouwwerken.
Wat we ook graag samen deden was op een terrasje zitten en kijken naar de mensen die langsliepen of om ons heen zaten. Waar keken we naar? Naar de kleren die de vrouwen droegen (zit er iets bij dat ik ook zou willen? Wat is nu in de mode?). We keken naar hoe mensen met elkaar omgingen, naar de non-verbale signalen. Wat gaat er in die mensen om, vroegen we ons dan af. We fantaseerden wat af samen. Maar het was natuurlijk ook een beetje afkijken. Hoe werkt het tussen mensen? Zo leerden we ook hoe sociale interactie werkt en hoe we daar zelf in konden meedoen. Mijn ogen en ik waren op veel gebieden dus dikke maatjes.
Toen ze ziek werden, hebben we regelmatig samen gehuild om dit lot. We hebben ook hard gewerkt om maar niet te hoeven toe te geven aan de gevoelens van pijn die af en toe de kop opstaken. Soms overviel het ons, het verdriet en de boosheid om wat we aan het verliezen waren. Vaak ook kwamen dezelfde gevoelens en emoties voorbij. Iedere keer dachten we: nu moet het toch wel klaar zijn? Niet dus. Het is geen kwestie van klaar, maar van er laten zijn. Dat hebben we geleerd samen.
Nu, na zo'n 24 jaar, zijn mijn ogen dusdanig ziek dat onze relatie veranderd is. We doen steeds minder samen. Mijn ogen laat ik vaak maar slapen, daar hebben ze veel behoefte aan. Soms, op goede dagen, als het zonnig is, is er nog een glimp van hoe het was. Op die momenten realiseer ik me steeds vaker hoeveel ik ze mis, mijn gezonde ogen. Ik mis vooral die dierbare dingen die we samen deden, die met uiterlijke schoonheid of met non-verbale interactie te maken hebben. Die zijn niet vervangbaar, zoals letters lezen samen dat wel is. Dat missen, dat is een zachte pijn, een pijn vol weemoed en herinnering. Ja, over ogen kun je ook echt zeggen dat je ze mist, net als over een dierbare die zwaar dement is of ernstig ziek. Ik mis je, al ben je er nog wel een beetje. Ik rouw om je, al ben je nog niet dood. Ik heb verdriet om je, al ben ik je nog niet helemaal kwijt. |