Acceptatie, wat is dat eigenlijk?
Als je ziek of gehandicapt raakt, hoor je in je omgeving vaak zeggen dat accepteren moeilijk is, maar uiteindelijk wel nodig. Of je hoort varianten hierop. Heb je het al geaccepteerd? Die heeft haar handicap nog niet geaccepteerd. Soms dacht ik: het bestaat gewoon niet, acceptatie. Het is een woord uit boekjes, met de werkelijkheid zoals ik die ervaar heeft het niets te maken.
Lang heb ik me dus afgevraagd wat dat nu eigenlijk is, acceptatie. En hoe je dat in godsnaam doet, of er een handleiding voor bestaat. Want het leek me wel prettig, mijn handicap te hebben geaccepteerd. Dat ik dan eindelijk op een soort eindstation ben aanbeland, en verder kan met mijn leven. Want ik was voor mijn gevoel al zo lang onderweg. Steeds als ik dacht dat ik dat eindstation had bereikt, bleek het toch een tussenstop. Had ik toch weer die sprinter (raar dat een stoptrein zo is genoemd) genomen, die op ieder tussenstation stopt. Wat duurt de reis dan lang.
Soms dacht ik dat ik er was doordat ik even het gevoel had dat het ok was, ik die op straat loopt met een blindenstok, die aan de arm van iemand loopt omdat ze zelf de weg niet kan vinden. Dat het prima en zelfs ook af en toe bijzonder is dat ik hulp moet vragen en dat in vele vormen krijg. Dat ik mijn oorspronkelijke werk heb moeten loslaten, maar daarvoor in de plaats wel creatiever ben, werk doe dat veel beter bij me past. Dat waren momenten dat ik het gevoel had dat ik samenviel met mezelf.
Momenten waren het dus. Want dan kwamen er weer tegenslagen, gebeurden er dingen die maakten dat ik mijn beperking vervloekte. Dat slechtziend zijn een zeer ongewenst element in mijn leven was. Dat het een beperking was die verhinderde dat ik het leven kon leiden dat ik wilde. Wat nou acceptatie, weg ermee, wat een fabeltje, het bestaat niet.
Gaandeweg ben ik echter gaan begrijpen dat acceptatie niet een eindstation is, maar meer een besluit waarmee je onderweg in je leven op een gegeven moment je beperking oppakt, in je rugzak stopt en daarmee zegt: dit is wat voortaan bij me hoort, deel is van mijn leven. Hoewel ik dit stuk van mij niet heb gewenst, niet heb gekozen, zeg ik nu: je hoort erbij, ik erken je en neem je op in mijn huis, in mijn leven, en ik zal voor je zorgen. Het is ook net zoals je op een gegeven moment accepteert dat je een bepaald figuur hebt, en niet dat figuur dat je liever had. Of dat je vrouw bent, blond, kleine voeten hebt, een scheve tand of x-benen. Allemaal zijn het aspecten van het lichaam dat je als vervoermiddel op deze wereld hebt gekregen. Met dit lichaam moet je het doen in je leven. Dan gaat het er niet meer om waarheen je reist, of je een eindstation voor ogen hebt. Dan is het vooral belangrijk hoe je het met deze gegevens doet. Als je er zo over kunt denken, dan kun je zeggen: ik heb geaccepteerd dat ik gehandicapt, beperkt ben. Hiermee reis ik door het leven. En dan heb ik heus nog wel momenten dat ik het weer even niet zo zie zitten met dat lichaam. Maar dan ben ik beter in staat te zien dat het een moment is dat ik even rust nodig heb, aandacht moet geven aan wat aandacht vraagt. Wetend dat vechten tegen of vervloeken van mijn beperking een tijdelijke wankeling is. Ik weet, besef, die beperking is deel van wie ik ben, die hoort bij mij. Daar doe ik het mee, daarmee roei ik door mijn leven. |