Welkom bij Karin Westerink, Coaching en Training

Karin Westerink Coaching en Training

Goede bedoelingen

Ik ben er klaar mee. Met goede bedoelingen. Lange tijd heb ik ze ondergaan zonder te begrijpen waarom ik me er zo ongemakkelijk bij voelde. Iedere keer als ik weer zo'n goede bedoeling over me heen kreeg. Het verlamde me. Maakte me boos, opstandig ook. Tijd voor (zelf)onderzoek. Hoe goed zijn die bedoelingen en waarom voel ik me er toch niet goed onder?

Ik stap in de gehandicaptentaxi en de chauffeur 'helpt' me zonder te vragen of ik dat nodig heb in de gordel. Terwijl er alleen iets mis is met mijn ogen, en niets met mijn handen en armen. Het resultaat is dat ik me hulpeloos en afhankelijker voel dan nodig. Terwijl ik ook snap dat de chauffeur er niet eens over nadenkt, hij het vanzelfsprekend vindt en hij zich er behulpzaam en hoffelijk door voelt. Ik voel me echter behandeld als een klein en hulpeloos kind. Dat er niets van kan zeggen tegen zo'n goed bedoelende chauffeur.

Vaak heb ik ook gesprekken met taxichauffeurs, of met mensen die me even helpen in de trein, op een station of als ik mijn weg even niet kan vinden. Veel van die gesprekken gaan dan over wat ik wel en niet zie, hoe lang ik dat al heb en steevast komt dan de opmerking dat ze het zo knap, moedig, bewonderenswaardig vinden. Ook hier begrijp ik heel goed dat mensen dit zeggen omdat ze het zo echt zien, en omdat ze wellicht er een goed gevoel van krijgen. Want ze geven toch een compliment aan iemand die het niet getroffen heeft in het leven. Een bemoediging is het toch. Maar dat is het niet voor mij. Waarom eigenlijk niet? Waarom voel ik me er vooral ongemakkelijk en opgelaten bij?

Moedig, dapper, knap. Dit zijn woorden waar ik de kriebels van krijg. Ik word er baldadig van. Een opstandig kind. En daar zit het m dus in. Deze woorden zegt een ouder of leerkracht tegen een kind.
'Goed zo meisje, dat is knap van je, moedig hoor!'
Hoewel ik denk dat mensen dit niet bewust doen, geeft het mij dus een vervelend gevoel. Ik word als een kind benaderd, een kind dat niet voor vol wordt aangezien. Dat triggert het in ieder geval bij mij.

Als ik word behandeld als een kind moet ik innerlijk alle zeilen bijzetten om de gelijkwaardige positie te hervinden. Het gevoel van hulpeloos en afhankelijk zijn, als een kind, moet ik eerst laten zakken voordat ik me weer mijn volwassen zelf kan ervaren, om vanuit die positie het gelijkwaardige contact aan te gaan.
Toch zijn er ook mensen die me knap of dapper of moedig noemen bij wie ik me niet als een kind bekeken voel. Hoe zit dan dan? Meestal zijn dit mensen die ik ken en die mij kennen. Die weten waarover ze het hebben en het oprecht menen. Ze laten hun empathie blijken vanuit een gelijkwaardige positie. Maar ook hierop weet ik niet hoe te reageren, voel ik me ongemakkelijk. Wellicht is het hier een kwestie van kunnen ontvangen. Mezelf niet kleiner maken dan ik ben. Terwijl ik in andere gevallen ook moet uitkijken dat ik mezelf niet groter maak, en betweterig word. Het blijft zoeken naar blijven wie ik ben, in mezelf en ten opzichte van de ander.

Wat overblijft van dit zelfonderzoek is dat ik bij goedbedoelende mensen - die ik veel tegenkom - alert wil zijn op ongelijkwaardigheid. Als ik voel dat ik op de wip terechtkom, en me hetzij als een kind zo klein, dan wel als een beter weter zo groot voel, dat ik even de situatie van een afstand moet bekijken. Wat gebeurt er nu eigenlijk en hoe kan ik weer terug in het midden komen? Zo bezien ben ik eigenlijk helemaal niet klaar met goede bedoelingen. Dan kan ik ze zien als uitnodigingen om wat er ook gebeurt te oefenen in bewust blijven en de oude valkuil te vermijden.. Dus kom maar op met goede bedoelingen.

 

< Terug naar mijn blogoverzicht