Zeur niet
***
Als je moe bent
Als je oud bent
Als je rillerig en miezerig en koud bent
Als je man weer met een juffrouw op de Pier zit
Als de echtelijke liefde je tot hier zit
Als je schoonfamilie vraagt om ondersteuning
Als je vader zich weer vasthoudt aan de leuning
Als er sneeuw is, als er mist is
Als 't ijzelt en je minnaar een sadist is
Als dat allemaal je lot is
En je vraagt of er een God is
Sla dan woedend met de deuren
Ga je cocktaildress verscheuren
Maar niet zeuren
Huil in je bed, bijt in je laken
Vloek tegen iedereen, schreeuw van de daken
Maar zeur niet, zeur niet, zeur niet
Fragment uit een liedtekst van Annie M.G. Schmidt:
***
Er is een natuurfilm over het waddengebied. Op televisie werd er uitgebreid over verteld en er werden beelden getoond. Wat zou ik die film graag willen zien. Zien. De duikvlucht van de stern, de geboorte van een zeehondje, nog nooit gefilmd. Aan het geluid van de film is extra aandacht besteed. Dat zou dan voor mij toch ook nog fijn kunnen zijn? Ja, dat wordt tegen me gezegd. Ja, dat denk ik ook. Maar de pijn om wat ik voel om wat niet kan, dat mag er niet zijn. Dan zeur ik, stel ik me aan, blijf ik hangen in iets waar ik, van mezelf, niet in mag blijven hangen.
Samen met mijn partner en geleidehond Claire wandel ik langs het strand. Het is prachtig weer. Claire geniet, weet ik wel zeker, hoewel ik het niet kan checken. Ik zie het niet, maar hoor het helaas ook niet. Ben het belletje voor aan haar halsband vergeten. Dat geeft me de informatie over haar bewegingen. Ik kan het nu alleen horen als ze door het water loopt. Maar verder is het natuurlijk genieten, dat moet, want anders ben ik niet goed bezig. Alleen voel ik iets wat ik niet mag voelen, niet mag denken. Ik mis het zien. Mijn beeld is altijd grijs en mistig. Saai. Maar ik zeur. Want ik moet genieten.
Mijn partner vertelt dat er een vrouw op blote voeten door het water loopt, schoenen in de hand. Ik denk, en zeg, dat zou ik ook hebben gedaan. In mijn eentje naar het strand, langs de waterlijn lopen op blote voeten. Tijd voor mezelf. Ook vertelt hij over iemand die vaak aan het strand gaat werken, dat dit je creativiteit en productiviteit zou verhogen. Dat, denk ik, zou ik ook hebben gedaan, als ik zou zien. Lekker met laptop, met de auto, naar een rustig strandtentje, daar een hele dag zitten en schrijven, creƫren. Dat zou ik willen kunnen doen. Maar ik mag niet, moet niet zeuren.
Zodra een dergelijke reeks aan momenten en gedachten ontstaat, weet ik dat er in mijn innerlijk iets gaande is. Dit wordt gespiegeld in de dingen die me raken. Van binnen ben ik dus aan het missen, is er verdriet om wat er niet meer kan.
De tegenstem begeleidt me overal waar ik ben. Geniet nou van het mooie weer. Zet eens een glimlach op je gezicht. Zit niet zo te vitten op je partner. Wees opgewekt. Het leven is een feestje, maar je moet wel zelf de slingers ophangen. En wat doe jij? Je zit voortdurend somber te zijn. Dat is stom, dom, belachelijk. Je bent een zeurpiet. Ik zit mezelf op de kop, een oude gewoonte.
De tegenstem, het mag niet, zeur niet, is eigenlijk een signaal dat het belangrijk is er juist wel aandacht aan te besteden. Wel te treuren en het verdriet en gemis volledig toe te laten. Niet door te schelden en te slaan met de deuren, zoals Annie M.G. het adviseert. Maar hoe dan wel?
Op deze momenten weet ik onderhand dat het voor mij zaak is de andere stem, die zachter is en niet gewend gehoord te worden, aan het woord te laten. De stem die zegt: je mag verdrietig zijn. Je mag balen en somber zijn. Je mag klagen over al dat grijs, dat gemis en al wat niet meer kan. Laat het met je meelopen langs het strand. Schoenen uit en voel de zee die over je voeten stroomt. En hé, daar is Claire. Ze komt bij me staan. Samen staren we naar de zee. Achter me staat mijn partner. Hij vertelt wat hij ziet. Ik ben niet alleen.
Ik ruik de zeelucht en hoor de meeuwen krijsen, en neurie zacht: Zeur niet, zeur niet, zeur niet...
© Karin Westerink |