Welkom bij Karin Westerink, Coaching en Training

Karin Westerink Coaching en Training

In een cocon

Een glimlach, knikje, blik van herkenning of begroeting. Mensen in de buurt, de stad of tijdens een wandeling die in een kort moment je weg kruisen. Ik zie je, herken je, groet je. Zo klein en vanzelfsprekend. Hoe klein ook, doordat ik blind ben geworden, mis ik die ogenblikken van contact, die me een gevoel van gezien worden, thuis horen in mijn straat en stad konden geven.

 

Zoals het nu gaat

Ik loop door mijn straat. Bij de buren in de voortuin hoor ik geluiden. Is daar iemand? Kijkt hij of zij naar mij? Glimlacht hij of zij? Ik weet het niet. Ik hoor niemand groeten dus ik loop door. Meestal hoor ik wel een hallo Karin van de directe buren. Verderop komt iemand de deur uit en opent een autoportier. Ik weet niet wie dit is, maar ik vermoed dat diegene mij dagelijks voorbij ziet komen en mij dus wel kent. Ook hier geen groet. En tja, ik groet ook niet. Vaak genoeg doe ik dat wel maar kom ik erachter dat diegene mij niet opmerkte, met iets anders bezig was of met de rug naar mij toe stond bijvoorbeeld. De groet verdwijnt dan de leegte in. Op het paadje waar ik mijn hond ’s morgens uitlaat kom ik regelmatig andere hondenbezitters tegen. Waarschijnlijk veelal dezelfde mensen die mij herkennen en goedemorgen zeggen. Ik groet natuurlijk terug. Maar het blijven vreemden voor me. Het gezicht, de hond of iemands uiterlijk kan ik niet zien en dus ook niet herkennen. Soms zeggen mensen dat ze me vaak zien lopen met de hond. Een heel merkwaardig gevoel geeft dat, gezien worden maar zelf anderen niet zien. Ook in het park waar ik mijn hond uitlaat kom ik vermoedelijk veel dezelfde mensen tegen. Maar alleen als ze me aanspreken of groeten weet ik dat. Verder zijn voorbijgangers onbekenden. Ze blijven in een andere werkelijkheid voor me. Schimmen in het duister, anoniem en ongezien.

 

Als ik in de binnenstad ben, hoor ik natuurlijk veel mensen. Op de fiets, lopend, pratend. Maar ik ervaar het steeds weer als iets vreemds. Omdat ik vroeger als ziende zoveel kon genieten van die levendigheid en veelkleurigheid. Het gemis steekt af en toe de kop op.

 

De wereld om me heen ervaar ik nu vaak als een andere dimensie. Ik loop er wel, maar krijg niets mee van de vele beelden en kleuren. Dat is een universum waar ik niet meer bij kan. Het is alsof ik in een cocon leef. Er zijn mensen buiten die cocon, maar het contact met die mensen is lastiger. En er blijft altijd een soort laagje tussen mij en anderen. Omdat ik geen visuele informatie krijg, is de informatie over lichaamsbouw, kleding, gezichtsuitdrukking en soms zelfs of iemand man of vrouw of jong of oud is voor mij verborgen. Ook kan ik geen oogcontact maken. Waardoor ik veel essentiële informatie mis. Kijkt iemand vriendelijk, verlegen, verbaasd, nieuwsgierig, boos, verwachtingsvol, vijandig? Wil iemand contact met me of juist niet? Vroeger keek ik soms eerst de kat uit de boom, voordat ik de stap naar contact maakte. Nu is de stap naar contact de eerste zet, door aanraking of door iets te zeggen. Hallo, is daar iemand?

 

Zo kan ik eveneens niet inschatten of ik de buurvrouw voorbij loop of zomaar iemand in de straat. Ik kan niet bevroeden of de buurman door het raam naar me kijkt en zou willen zwaaien. Ik ben die buurvrouw die nooit terug zwaait, al zou ik dat wel willen… Het geeft een prettig gevoel, naar elkaar zwaaien. Jou ken ik en wil ik graag even aandacht geven. Een klein momentje van contact. Vooral die vanzelfsprekende non-verbale ontmoetingen mis ik. En de veelkleurigheid van die blikken, de lichaamstaal, de levens die je ziet in de ogen van mensen.

 

In een interview met schrijver Thomas Verbogt hoor ik hem zeggen: Je hoeft maar de deur uit te gaan en je belandt in een verhaal. Ik zie van alles en alles is voor mij een verhaal. Shit, denk ik. Dat had ik vroeger, toen ik nog kon zien, ook. En dat mis ik zo. De verhalen zitten in mijn hoofd, maar worden nog maar zelden gestimuleerd door wat ik tegenkom. Omdat ik het niet meer zie. Ik loop voorbij in mijn eigen cocon. Zie je me lopen en kennen wij elkaar? Kom dan even zwaai zwaai zeggen. De glimlach die ik voel op mijn gezicht kan ons beiden een prettig gevoel geven. Een klein vanzelfsprekend contact.

 

© Karin Westerink

 

< Terug naar mijn blogoverzicht